Bewustmaking aanvullend pensioen kan beter
Groepsverzekeringen blijven voor zowel de werkgever als de werknemer een interessante investering. Een aanvullend pensioen levert de werknemer immers gemiddeld 326 euro extra pensioen per maand op. Dat blijkt uit de Pension Survey van verzekeringsadviseur AON.
Een werknemer die een aanvullend pensioen heeft, krijgt daarvoor bij zijn pensionering een mooi bedrag. Gemiddeld bedraagt dat 2,5 keer het laatste jaarsalaris, goed voor 130.000 euro of 326 euro per maand. De werkgever draagt daarvoor maandelijks 188 euro bij, of 2260 euro per jaar.
Zo’n pensioenplan is voor de werkgever niet alleen fiscaal interessant, het blijkt ook een belangrijke extralegaal voordeel om werknemers aan te trekken. Maar paradoxaal genoeg blijkt het belang van een tweede pensioenpijler nog niet echt doorgedrongen bij de werknemers. Slechts 9% van hen blijkt precies te weten hoe zijn of haar loonpakket is samengesteld en wat de voordelen van een aanvullend pensioen zijn.
AON meet het belang van een aanvullend pensioen af aan de zogenaamde vervangingsgraad. Dit is de verhouding van de waarde van het pensioen ten opzichte van het laatste maandloon. Voor een bediende bedraagt de vervangingsratio van het wettelijk pensioen gemiddeld 71% van het laatste netto maandloon, voor een kaderlid (= hogere bedienden)* amper 52%. Voor wie een aanvullend pensioen geniet, wordt de vervangingsgraad gemiddeld opgekrikt tot respectievelijk 84% en 71% van het laatste netto maandloon.
Tabel: Vervangingsgraad van het totaal pensioen, in % van het laatste maandloon
Uit de analyse van de 210 bedrijven die meewerkten aan de Pension Survey blijkt dat ongeveer 75% van de werknemers geniet van een pensioentoezegging. Bij de vorige doorlichting, vier jaar geleden, was dat nog maar 70%. De aanvullende pensioenen winnen dus aan populariteit, hoewel ze onder druk van de financiële markten staan. Om het rendement op te trekken kijken bedrijven naar alternatieve financieringswijzen zoals Tak 23 of pensioenfondsen. Die laatste winnen meer en meer aan belang. Op dit moment wordt 17% van de pensioentoezeggingen al op die manier gefinancierd.
Daarnaast stelt de Pension Survey nog een tweede evolutie vast. Twintig jaar geleden waren 70% van de pensioentoezegging van het type “vaste prestatie” en 30% van het type “vaste bijdragen”. Vandaag is dat precies omgekeerd. Bij dit laatste type verbindt de werkgever zich ertoe om recurrent een bepaalde bijdrage te storten, terwijl de werkgever bij het type “vaste prestatie” een vooraf gedefinieerde prestatie op einddatum garandeert.
* De pensioenwet maakt geen onderscheid tussen bedienden en kaderleden. AON doet dat in zijn studie wel.
April 2018
14.650,34 euro |