Hoe kan je je studieperiodes regulariseren?

Twee koninklijke besluiten leveren ons de praktische modaliteiten inzake de gelijkstelling van de studiejaren voor de pensioenberekening van de werknemers en de zelfstandigen. Ze voeren een wet uit die de drie pensioenstelsels in dat domein harmoniseert (overheid, werknemers en zelfstandigen. Deze maatregelen zijn met terugwerkende kracht van toepassing sinds 1 december 2017.

 

De wet van 2 oktober 2017 effent het pad voor een geharmoniseerd stelsel voor de regularisatie van de studiejaren voor de pensioenberekening. Ze beschrijft de te volgen procedure voor de overheidssector, maar voor de werknemers en zelfstandigen moesten er nog uitvoeringsmaatregelen getroffen worden. Intussen zijn deze opgenomen in twee koninklijke besluiten. We schetsen hieronder de hoofdpunten.

 

Welke studieperiodes?

 

Er kunnen 5 types studieperiodes worden geregulariseerd (3 bestaande en 2 nieuwe):

  1. De studieperiodes voor het behalen van een diploma van het hoger onderwijs voor zover het een volledige cyclus betreft. Het moet niet noodzakelijk om dagonderwijs gaan. De regularisatie is mogelijk voor studieperiodes in het universitair en niet-universitair onderwijs en in het hoger technisch, beroeps-, zeevaart- of kunstonderwijs en gebeurt steeds per volledig studiejaar van 12 maanden. De te regulariseren duur is beperkt tot het minimum aantal jaren dat nodig is om het diploma te behalen;
  2. De studieperiodes waarin een doctoraatsthesis wordt voorbereid. Deze periodes kunnen voor maximum 2 jaar geregulariseerd worden;
  3. De periodes van beroepsstages (bv. stage van artsen om specialist te worden) waarvoor het behalen van een diploma een voorwaarde is, die leiden tot het verkrijgen van een wettelijk erkende beroepskwalificatie en die niet in aanmerking komen voor een pensioen in een Belgische of buitenlandse socialezekerheidsregeling doordat de stage bezoldigd is. De regulariseerbare duur is beperkt tot de minimumduur die nodig is voor het behalen van de beroepskwalificatie.
  4. De periodes waarin een leerovereenkomst loopt en die niet in aanmerking komen voor een pensioen in een Belgisch of buitenlands socialezekerheidsstelsel. Deze studieperiodes kunnen pas worden geregulariseerd vanaf het jaar waarin de betrokkene 18 jaar wordt en voor maximum 1 jaar;
  5. De periodes van secundair onderwijs volgend op het zesde jaar secundair (per volledig jaar van 1 september tot 31 augustus, zoals bv. het zevende jaar gekwalificeerd of aanvullend technisch of beroepsonderwijs). De regularisatie is mogelijk voor het minimum aantal studiejaren dat nodig is om het diploma te behalen.

 

Opgelet:

  • de ‘gedubbelde’ jaren worden niet meegeteld;
  • enkel de studieperiodes die werden afgesloten met het behalen van een diploma, doctoraat of beroepskwalificatie tellen mee;

 

Welke diploma’s?

 

De gelijkstelling van de studieperiodes voor de pensioenberekening is slechts mogelijk als de studies worden bekroond met:

  • een diploma van hoger onderwijs met volledig leerplan;
  • een diploma of certificaat (of ermee gelijkgestelde titel) behaald na afloop van een leerovereenkomst;
  • een diploma of certificaat (of ermee gelijkgestelde titel) behaald na afloop van het secundair onderwijs na het zesde jaar secundair.

 

Indien het om een buitenlands diploma gaat, moet de gelijkwaardigheid ervan erkend worden door de drie bevoegde Belgische gemeenschappen.

 

Opgelet:

De regularisatie van studieperiodes in het hoger onderwijs is beperkt tot ‘één diploma’. Hiermee wordt het einddiploma bedoeld dat ook alle vorige (hogere) diploma’s omvat die nodig zijn voor het behalen van dat einddiploma (bv. een diploma van bachelor is vereist voor behalen van een diploma van master).

 

Hoeveel kost de regularisatie?

 

Het bedrag van de regularisatiebijdrage wordt bepaald in functie van het tijdstip waarop de aanvraag tot regularisatie wordt ingediend.

 

Tot 1 december 2020 geldt een overgangsperiode. De regularisatie kost de werknemer dan 1 500 EUR per studiejaar vanaf 1 januari van het jaar van de 20e verjaardag (of 375 EUR per kwartaal voor de zelfstandigen – ‘indexeerbare’ bedragen). Na die datum zal dat bedrag enkel gelden als de regularisatie plaatsvindt binnen 10 jaar na het einde van de studies en wordt de leeftijdsgrens van 20 jaar afgeschaft.

 

Vanaf 1 december 2020 zal het bedrag verhoogd worden in functie van de tijd die verstreken is tussen het behalen van het diploma (doctoraat of beroepskwalificatie) voor de laatste studieperiode waarvoor men de regularisatie aanvraagt en de indiening van de regularisatie-aanvraag:

  • minder dan 10 jaar:1 500 EUR;
  • tussen 10 en 20 jaar: verhoging met 50%;
  • tussen 20 en 30 jaar: verhoging met 70%;
  • tussen 30 en 40 jaar: verhoging met 85%;
  • meer dan 40 jaar: verhoging met 95%.

 

Tijdens de overgangsperiode mogen de studiejaren vóór de 20e verjaardag geregulariseerd worden als de aanvraag binnen 10 jaar na het behalen van een diploma ingediend wordt.

 

Het totale bedrag van de bijdrage moet in één keer en binnen de 6 maanden volgend op de regularisatiebeslissing aan de Federale Pensioendienst (FPD) gestort worden. De mogelijkheid tot spreiding van de betaling, waarin het oude systeem voorzag, werd afgeschaft. Na de termijn van 6 maanden wordt de regularisatie definitief afgesloten.

 

Het bedrag van de regularisatiebijdrage is fiscaal aftrekbaar.

 

Hoe moet de aanvraag ingediend worden?

 

De regularisatie heeft uitwerking in het stelsel waarin de betrokkene zich op de datum van de indiening van de regularisatieaanvraag bevindt (werknemer, zelfstandige of overheidssector) of waarin hij zich het laatst bevond indien hij bij zijn aanvraag onder geen enkel stelsel valt.

 

Een werknemer moet zijn aanvraag ofwel per brief, ofwel elektronisch overmaken aan de FPD en dit vóór de aanvang van zijn pensioen. Een zelfstandige moet zijn aanvraag, op dezelfde wijze, overmaken aan het sociaal verzekeringsfonds waarbij hij aangesloten is of aan de RSVZ.

 

Vanaf wanneer?

 

Deze maatregelen zijn (retroactief) van toepassing op de regularisatieaanvragen die de werknemers en zelfstandigen vanaf 1 december 2017 indienen voor de pensioenen die daadwerkelijk ten vroegste ingaan op 1 december 2018, met uitzondering van de overlevingspensioenen berekend op basis van de rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten laatste op 1 november 2018 ingaan.

 

Bron:

— Koninklijk besluit van 19 december 2017 tot hervorming van de regularisatie van de studieperioden in de pensioenregeling van werknemers, BS 29 december 2017

— Koninklijk besluit van 19 december 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, wat de gelijkstelling van studieperiodes betreft, BS 29 december 2017

 

 

 

Februari 2018