Nieuwe regels voor prioritaire voertuigen!
Sinds 1 oktober 2020 zijn de regels voor prioritaire voertuigen ingrijpend gewijzigd.
Prioritaire voertuigen met een dringende opdracht mogen nu, op enkele zeldzame uitzonderingen na, afwijken van alle regels van het verkeersreglement.
Voortaan zijn er twee categorieën van prioritaire voertuigen
In de wegcode (art. 37.1) is het begrip "prioritair voertuig" gekoppeld aan de toelating om één of meer knipperlichten en een speciaal geluidstoestel (sirene) te hebben (en te mogen gebruiken).
Volgens de vroegere benadering moesten prioritaire voertuigen tijdens spoedopdrachten de verkeersregels volgen maar waren er een aantal afwijkingen.
Deze beperkende visie botste echter met de realiteit in het verkeer. In werkelijkheid hebben voertuigen tijdens een dringende opdracht meer afwijkingen nodig om sneller op de plaats van interventie te komen.
Sinds 1 oktober 2020 heeft men dus de insteek omgekeerd voor het merendeel van de prioritaire voertuigen tijdens een opdracht: op enkele uitzonderingen na mogen ze nu afwijken van alle regels van het verkeersreglement. Daarentegen zijn, voor sommige bestuurders van prioritaire voertuigen die niet van dit regime genieten, de mogelijkheden om af te wijken van het verkeersreglement nu beperkter.
Regels die van toepassing zijn op ALLE bestuurders van prioritaire voertuigen
Ten eerste is het gebruik van blauwe zwaailichten (artikel 37, lid 2) gewijzigd voor alle prioritaire voertuigen. Ze moeten altijd worden gebruikt voor een dringende opdracht, maar als ze in andere omstandigheden moeten worden aangezet, moet de aard van de opdracht dat rechtvaardigen.
Door gebruik te maken van het speciale geluidstoestel samen met de blauwe zwaailichten mag de bestuurder met een matige snelheid een rood licht passeren, maar zonder andere weggebruikers in gevaar te brengen (artikel 37, lid 4). Merk op dat het niet meer nodig is om te stoppen zoals voorheen! In de praktijk was stoppen soms moeilijk en zelfs gevaarlijk.
Ten slotte moeten alle bestuurders van prioritaire voertuigen dezelfde algemene zorgvuldigheid aan de dag leggen als alle andere weggebruikers (krachtens de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek). Bij een ongeval kan de verantwoordelijkheid van de bestuurder dus altijd in vraag worden gesteld.
Bestuurders van prioritaire voertuigen die mogen afwijken van de regels van de wegcode
Om van deze nieuwe regels gebruik te kunnen maken, moet de bestuurder die een dringende opdracht uitvoert, achter het stuur zitten van een in het nieuwe artikel 37, lid 5, aangewezen prioritair voertuig.
Op deze lijst staan de voertuigen van de politie (federaal en lokaal), de militaire politie, de parkwachters, de brandweer, de civiele bescherming, de medische urgentiediensten, de ontmijningsdienst, de veiligheidsdienst van de spoorwegen en Infrabel en noodvoertuigen die optreden bij een ernstig incident met gas, water, elektriciteit of radioactieve stoffen.
Bestuurders van deze prioritaire voertuigen moeten nu tijdens een dringende opdracht enkel een korte lijst van artikelen van het verkeersreglement onthouden waar ze niet van mogen afwijken, namelijk:
4: de bindende kracht van de bevelen van de bevoegde personen
8.4: rijden en een mobiele telefoon gebruiken
16.4: zich vergewissen dat men zonder gevaar links kan inhalen
20: rijden op spoorwegen en overwegen
24, eerste alinea, 3: stilstaan en parkeren op overwegen
35: de veiligheidsgordel
36: de valhelm
37: prioritaire voertuigen (dit lijkt evident, maar prioritaire voertuigbestuurders moeten zich houden aan het artikel dat hen beperkingen oplegt)
44.1.4e en 5e alinea: verplichting om eerst de plaatsen te bezetten waar een veiligheidsgordel is voorzien (…).
59.1: de identiteitskaart
Bestuurders van prioritaire voertuigen die NIET mogen afwijken van de wegcode
Alle bestuurders van prioritaire voertuigen die niet in artikel 37.5 zijn opgesomd moeten zich houden aan de wegcode, met uitzondering van enkele artikelen waarvoor de aard of de urgentie van de opdracht een afwijking rechtvaardigt. In de huidige situatie geldt dit met name voor de bestuurders van voertuigen van de douane, de provinciegouverneurs en de FOD Justitie.
Enkele voorbeelden van mogelijke afwijkingen:
- rijden op wegen voorbehouden voor landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs
- in een schoolstraat rijden
- op een beperkt overrijdbare bedding of busbaan rijden.
De bestuurders van deze prioritaire voertuigen mogen ook afwijken van dezelfde regels en verkeersborden als voorheen voor alle voorrangsvoertuigen (zie artikel 59.13). Dat zijn de algemene snelheidsbeperkingen, 30 km/uur-zones en de borden C43. In alle andere situaties als woonerven, erven, voetgangerszones of fietsstraten moeten zij net als elke andere weggebruiker de snelheidsbeperkingen naleven.
Voor de andere weggebruikers verandert er niets
Al deze veranderingen veranderen niets aan de manier waarop andere gebruikers zich tegenover alle prioritaire voertuigen moeten gedragen. Dus zodra een prioritair voertuig nadert waarvan het speciaal geluidstoestel en de blauwe zwaailichten werken, moeten alle weggebruikers onmiddellijk de weg vrijmaken en vertragen of zelfs stoppen indien nodig (art. 38 wegcode). Niet-naleving van deze bepaling is een derdegraads overtreding.
De verplichting om de weg vrij te maken moet volgens de jurisprudentie op een redelijke manier worden beoordeeld. De weggebruiker mag zelf kiezen hoe hij best voorrang verleent. Dit mag andere weggebruikers, met name voetgangers, niet in gevaar brengen.
Een weggebruiker moet voortdurend aandacht hebben voor het verkeerslawaai. Hij moet dus zeer snel het geluid van de sirene die de komst van een prioritair voertuig aankondigt kunnen horen. Dat geeft hem tijd om voorrang te verlenen en de weg vrij te maken.
Bestuurders van prioritaire voertuigen kunnen risico’s vermijden
Tips voor bestuurders van prioritaire voertuigen om ongevallen zoveel mogelijk te vermijden:
- probeer nauwkeurige informatie te verkrijgen over de urgentie van de missie en kies de veiligste, en niet noodzakelijk de kortste, route;
- controleer of de uitrusting in je voertuig goed is bevestigd;
- draag van bij het vertrek de veiligheidsgordel. Ook bestuurders en passagiers van prioritaire voertuigen moeten de veiligheidsgordels dragen, behalve in de volgende gevallen, die exhaustief worden opgesomd in de regelgeving: wanneer de vervoerde personen een potentieel gevaar vormen, in de onmiddellijke omgeving van de plaats van de interventie en wanneer de hulpverlener de vervoerde persoon de noodzakelijke zorg verleent;
Over het verplicht dragen van veiligheidsgordels in prioritaire voertuigen: https://www.ethias.be/pro/nl/blog/gordel-veiligheid-brandweerman.html - rijd defensief en pas vooral je snelheid aan, rekening houdend met andere weggebruikers en omstandigheden.
Commissaris Olivier QUISQUATER
Federale wegpolitie
Uitgever en politie-expert van de uitzending Contacts
Francis DEOM
Hoofdcommissaris o.r.
VZW SECUNEWS